De maan heeft de grootste invloed op eb en vloed op aarde. De aantrekkingskracht van de maan trekt het water aan, waardoor het zich ophoopt aan de kant van de aarde die naar de maan wijst. Dit heet vloed. Aan de andere kant van de aarde, aan de kant die van de maan af wijst, wordt het water naar buiten getrokken. Dit heet eb.
De zon heeft ook een invloed op eb en vloed, maar deze is veel kleiner dan die van de maan. De zon trekt het water aan in alle richtingen, maar de zwaartekracht van de zon is minder sterk dan die van de maan.
De combinatie van de aantrekkingskracht van de maan en de zon zorgt voor springtij en doodtij. Springtij treedt op wanneer de maan en de zon in elkaars verlengde staan. De aantrekkingskrachten van de maan en de zon trekken dan samen, waardoor het verschil tussen hoog en laag water groter is. Dooddtij treedt op wanneer de maan en de zon haaks op elkaar staan. De aantrekkingskrachten van de maan en de zon werken dan tegen elkaar, waardoor het verschil tussen hoog en laag water kleiner is.
De invloed van de maan en de zon op eb en vloed is niet overal op aarde even groot. In gebieden die dicht bij de evenaar liggen, is de invloed van de maan het grootst. In gebieden die verder van de evenaar liggen, is de invloed van de maan kleiner.