Het meest voorkomende chemische middel om deeg te laten rijzen is bakpoeder. Bakpoeder is een mengsel van natriumbicarbonaat (NaHCO3) en een zuur, zoals citroenzuur of wijnsteenzuur. Wanneer bakpoeder wordt verwarmd, reageert het zuur met het natriumbicarbonaat en ontstaat er koolzuurgas. Dit koolzuurgas vormt kleine belletjes in het deeg, waardoor het deeg in volume toeneemt.
Een ander chemisch middel om deeg te laten rijzen is ammoniumbicarbonaat (E503). Ammoniumbicarbonaat reageert ook met vocht en warmte, maar het heeft geen zuur nodig. Ammoniumbicarbonaat wordt vooral gebruikt in eierkoeken, omdat het deeg na het bakken niet inzakt.
Gist is een eencellige schimmel die koolzuurgas produceert als hij voedsel verteert. Gist wordt vaak gebruikt om brood te laten rijzen. Gist wordt toegevoegd aan het deeg en laat het rijzen in een warme omgeving. Het koolzuurgas dat door de gist wordt geproduceerd, zorgt ervoor dat het deeg in volume toeneemt.
Zuurdesem is een mengsel van bloem, water, en gist. Zuurdesem laat het deeg rijzen door een proces dat gisting wordt genoemd. Bij gisting wordt glucose omgezet in koolzuurgas en alcohol. Het koolzuurgas zorgt ervoor dat het deeg in volume toeneemt.
Welke chemische middel je gebruikt om deeg te laten rijzen, hangt af van het gerecht dat je wilt maken. Bakpoeder wordt vaak gebruikt voor cakes, koekjes, en andere zoete baksels. Ammoniumbicarbonaat wordt vooral gebruikt voor eierkoeken. Gist wordt vaak gebruikt voor brood en andere hartige baksels. Zuurdesem wordt vaak gebruikt voor brood en andere zure baksels.
BAKPOEDER