Een bosgod met bokkenpoten is een fabeldier dat in veel mythologieën voorkomt. In de Griekse mythologie wordt dit wezen een faun genoemd. Fauns zijn half mens, half geit en worden vaak afgebeeld met een geitenkop, bokkenpoten, een staart en hoorns. Ze worden geassocieerd met de natuur, de wildernis en de vruchtbaarheid. Fauns worden vaak afgeschilderd als speelse en ondeugende wezens, maar ze kunnen ook boosaardig en wreed zijn.
SATER
In de Romeinse mythologie wordt een bosgod met bokkenpoten een satyr genoemd. Satyrs zijn vergelijkbaar met fauns, maar ze hebben een meer mensachtige kop. Ze worden ook geassocieerd met de natuur, de wildernis en de vruchtbaarheid. Satyrs worden vaak afgeschilderd als seksueel losbandige wezens.
In de Noordse mythologie wordt een bosgod met bokkenpoten een alv genoemd. Alven zijn een soort goden of geesten die in de natuur leven. Ze worden vaak afgebeeld als mooi en elegant, maar ze kunnen ook gevaarlijk en kwaadaardig zijn.
In de Keltische mythologie wordt een bosgod met bokkenpoten een faery genoemd. Faeries zijn een soort wezens die in de natuur leven. Ze worden vaak afgeschilderd als mooi en mysterieus, maar ze kunnen ook onvoorspelbaar en gevaarlijk zijn.
De bosgod met bokkenpoten is een veel voorkomend motief in folklore en mythologie. Het is een symbool van de kracht van de natuur en de mysterieuze krachten die in de wildernis leven.