Looizuur, ook wel tannine genoemd, is een groep van chemische verbindingen die van nature voorkomt in planten, ook wel polyfenolen genoemd. In nature zit tannine in de schillen, pitten en steeltjes van druiven. Ook komt het voor in hout. Tijdens het gistingsproces komen de tannines uit de druiven in de wijn terecht.
De hoeveelheid tannine in een druif is onder andere afhankelijk van de dikte van de schil en de leeftijd van de druif: kleine, jonge druifjes bevatten veel meer tannines dan grotere druiven die al lang hebben gerijpt. En sommige druivenrassen hebben een dikkere schil dan andere.
In druivenschil zit veel tannine. De hoeveelheid tannine in de schil is afhankelijk van het druivenras. Druivenrassen met een dikke schil, zoals Cabernet Sauvignon, Syrah en Nebbiolo, bevatten over het algemeen meer tannine dan druivenrassen met een dunne schil, zoals Pinot Noir en Riesling.
Tannine geeft wijn een bittere, droge smaak. Het heeft ook een samentrekkende werking op het slijmvlies in de mond. Tannines kunnen de houdbaarheid van wijn bevorderen, omdat ze de wijn tegen oxidatie beschermen.
In de wijnbouw wordt de hoeveelheid tannine in wijn vaak gereguleerd door de duur van de inweking van de schillen. Hoe langer de schillen meegisten, hoe meer tannine de wijn opneemt. Ook kan de wijn worden gerijpt in houten vaten. Hout bevat ook tannine, die aan de wijn wordt overgedragen.
Tannine is een belangrijk onderdeel van wijn. Het geeft wijn een kenmerkende smaak en structuur. Tannines kunnen de wijn ook complexer en interessanter maken.