Tot 1932 heette het IJsselmeer de Zuiderzee. De Zuiderzee was een binnenzee in het noorden van Nederland die vanaf ongeveer het begin van de late middeleeuwen tot 1932 heeft bestaan. De oorspronkelijke oppervlakte was circa 5.900 km². Met de voltooiing van de Afsluitdijk in 1932 werd de Zuiderzee gesplitst in twee afzonderlijke wateren: het IJsselmeer en de Waddenzee.
De naam “Zuiderzee” is afgeleid van de ligging van de zee ten zuiden van de Friese Waddeneilanden. De zee was een belangrijke bron van voedsel voor de visserij en werd ook gebruikt voor de scheepvaart. In de 19e eeuw werd de Zuiderzee steeds belangrijker voor de landbouw, omdat er steeds meer polders werden drooggelegd.
De bouw van de Afsluitdijk was een grootschalig project dat meer dan 10 jaar duurde. De dijk werd aangelegd om de Zuiderzee af te sluiten van de Noordzee en om zo de veiligheid van Nederland te vergroten. Na de voltooiing van de dijk werd het zoute water van de Zuiderzee vervangen door zoet water uit de Rijn. De naam van de zee werd veranderd in IJsselmeer, naar de rivier de IJssel, die erin uitmondt.
Feiten over het IJsselmeer
Voordat de Afsluitdijk werd aangelegd, heette het IJsselmeer de Zuiderzee. De Zuiderzee was een binnenzee waar veel zoutwatervis gevangen werd. Het land eromheen overstroomde regelmatig.