Een warmtepomp is een apparaat dat warmte uit de omgeving haalt en deze warmte gebruikt om een gebouw te verwarmen of om warm water te maken. Warmtepompen werken op elektriciteit, maar zijn veel efficiënter dan directe verwarming met elektriciteit.
De werking van een warmtepomp kan worden vergeleken met die van een koelkast. Een koelkast haalt warmte uit de binnenkant van de koelkast en geeft deze warmte af aan de buitenkant. Een warmtepomp doet precies het tegenovergestelde: hij haalt warmte uit de buitenlucht en geeft deze warmte af aan de binnenkant van een gebouw.
Een warmtepomp bestaat uit de volgende onderdelen:
- Een verdamper: De verdamper is het onderdeel van de warmtepomp waar de warmte uit de omgeving wordt gehaald. Dit gebeurt door een koudemiddel, een vloeistof die bij een lage druk en temperatuur gasvormig wordt.
- Een compressor: De compressor verhoogt de druk en de temperatuur van het gasvormige koudemiddel.
- Een condensor: De condensor is het onderdeel van de warmtepomp waar de warmte wordt afgegeven aan de binnenkant van een gebouw. Het gasvormige koudemiddel wordt in de condensor vloeibaar gemaakt, waarbij warmte vrijkomt.
- Een expansieventiel: Het expansieventiel verlaagt de druk en de temperatuur van het vloeibare koudemiddel.
Het proces van warmteoverdracht in een warmtepomp verloopt als volgt:
- Het koudemiddel wordt in de verdamper verdampende gemaakt. Dit gebeurt door de omgevingswarmte te onttrekken.
- Het gasvormige koudemiddel wordt door de compressor samengeperst. Hierdoor wordt de druk en de temperatuur van het koudemiddel verhoogd.
- Het gasvormige koudemiddel wordt in de condensor vloeibaar gemaakt. Hierdoor wordt de warmte uit het koudemiddel afgegeven aan de binnenkant van een gebouw.
- Het vloeibare koudemiddel wordt door het expansieventiel verdund. Hierdoor wordt de druk en de temperatuur van het koudemiddel verlaagd.
- Het proces begint opnieuw bij stap 1.
Warmtepompen zijn verkrijgbaar in verschillende soorten. De meest voorkomende soorten zijn:
- Lucht-luchtwarmtepompen: Deze warmtepompen halen warmte uit de buitenlucht en geven deze warmte af aan de binnenlucht.
- Lucht-waterwarmtepompen: Deze warmtepompen halen warmte uit de buitenlucht en geven deze warmte af aan een watercircuit. Het watercircuit kan worden gebruikt om een gebouw te verwarmen of om warm water te maken.
- Bodemwarmtepompen: Deze warmtepompen halen warmte uit de bodem.
- Woudwarmtepompen: Deze warmtepompen halen warmte uit een bos.
Warmtepompen zijn een duurzame manier om een gebouw te verwarmen of om warm water te maken. Ze zijn efficiënter dan directe verwarming met elektriciteit en ze stoten geen schadelijke stoffen uit.